Branches
Alle punten die worden opgelost worden in een aparte branch (afgeleid van de develop branch) opgelost en gaan vervolgens via een PR weer terug naar Develop. Om een branch te kunnen gebruiken binnen Visual Studio Professional moet er een branchsetup plaatsvinden, dit doe je door .SolutionItems\Branching\SetupBranch.ps1 te starten in PowerShell en vervolgens een debug te starten van het project \Tools\Tools.BranchSetup\Tools.BranchSetup.csproj. Bovenstaande kan ook automatisch gedaan worden middels een githook, zie hiervoor de onderstaande informatiepagina. De eerste keer zal je binnen PowerShell moeten aangeven dat deze gegevens gestart kunnen worden, dit doe je door PowerShell als Administrator te starten en het volgende commando te geven: set-executionpolicy RemoteSigned
Zie alle informatie mbt branching op de branching infopagina: Branching
Het aanmaken van een branch gebeurd in DevOps op de branchpagina, om van deze branch gebruik te maken dient nog wel de Deploy afgetrapt te worden, dit kan met de Deploy Full (https://devops.flex-id.local/Git/Summ-IT/_build?definitionId=93):

Even de juiste branch selecteren en Run klikken

Bekijken of de branch goed gelopen heeft kan door even te kijken in de DevOps Pipelines en dan het tabje ‘Runs’ bekijken en zoeken naar de branch waarvan je de status zoekt.

Hier kun je vervolgens precies zien welke stappen de pipeline goed en fout zijn gegaan. Staat je branch hier niet tussen dan heeft deze niet gelopen en moet je opnieuw de full deploy aftrappen.